Wetgeving
Het Medicinaal Cannabis Programma
Nederland is één van de eerste landen dat een overheidsprogramma voor medicinale cannabis heeft opgezet. Het was voormalig Minister van Volksgezondheid Els Borst (1994-2002) die als eerste inzag dat patiënten regelmatig cannabis uit de koffieshop gebruikten voor medicinale toepassingen. In coffeeshops is er echter geen enkel toezicht op de kwaliteit, samenstelling of herkomst van de cannabis. Om patiënten te kunnen voorzien van betrouwbare cannabis, en artsen en apothekers erbij te kunnen betrekken, maakte de Minister het mogelijk om een Nationaal programma te starten.
Uiteindelijk leidde dit in 2000 tot het oprichten van het Bureau voor Medicinale Cannabis (BMC). Het BMC is onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid (VWS) en verantwoordelijk voor het produceren en ter beschikking stellen van cannabis voor medische en wetenschappelijke doelen. Door het opzetten van dit overheidsbureau voldoet Nederland aan het Enkelvoudig Verdrag, dat het medische gebruik van cannabis onder strenge voorwaarden toestaat. Cannabis valt daarnaast onder de Nederlandse Opiumwet.
Sinds september 2003 is cannabis van farmaceutische kwaliteit beschikbaar in alle apotheken, waar het op recept van een arts kan worden verkregen. Naast het leveren van cannabis aan Nederlandse patiënten via de apotheek stelt BMC ook cannabis beschikbaar voor wetenschappelijke studies, het ontwikkelen van medicijnen door farmaceutische bedrijven en export naar andere landen.
Sinds 2001 heeft het bedrijf Bedrocan BV, gevestigd in Veendam, een vergunning voor de teelt van cannabisplanten. Het hele proces van teelt, oogsten, verwerken en verpakken van de plant wordt daarbij uitgevoerd volgens farmaceutischere kwaliteitsregels, onder toeziend oog van het BMC. De uiteindelijke kwaliteit wordt gecontroleerd door onafhankelijke en gespecialiseerde laboratoria. Dit resulteert in veilige en betrouwbare cannabis. Het is mogelijk dat er in de nabije toekomst ook andere bedrijven een vergunning krijgen om medicinale cannabis in Nederland te produceren.
Er zijn momenteel 5 verschillende variëteiten cannabis beschikbaar op recept. Het product wordt aan patiënten geleverd in potjes van 5 gram. Sinds 2015 is het ook mogelijk om cannabis op recept in de vorm van olie te bestellen. Dit wordt op dit moment door een klein aantal apotheken afgeleverd.
Nederlandse drugspolitiek (Opiumwet)
De meeste landen hebben een cannabiswetgeving gekenmerkt door een verbod, in combinatie met strenge straffen. Sinds de jaren ’70 heeft Nederland juist gekozen voor een aanpak gebaseerd op schadebeperking (harm reduction). Het Nederlandse beleid gaat uit van het feit dat drugsgebruik onvermijdelijk is in de samenleving en zo praktisch mogelijk moet worden aangepakt. Het belangrijkste doel van deze aanpak is de risico’s en overlast die gepaard gaan met drugsgebruik zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, zowel voor de drugsgebruiker zelf als voor de samenleving.
De hoeksteen van deze politieke aanpak is de Opiumwet, die gebaseerd is op twee principes. Ten eerste wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten drugs op basis van de schade die ze kunnen veroorzaken. Hierbij staan de ‘softdrugs’ zoals cannabis, hasj en paddo’s aan de ene kant, en de ‘harddrugs’ die onacceptabel riskant zijn aan de andere kant. Ten tweede maakt de wet verschil tussen het bezit van kleine hoeveelheden drugs voor persoonlijk gebruik, en bezit van grote hoeveelheden bedoeld voor verkoop en distributie. Het persoonlijk gebruik van drugs wordt gedoogd: hoewel het eigenlijk niet legaal is wordt er niet tegen opgetreden.
Teelt, verkoop en gebruik van cannabis zijn formeel gezien illegaal volgens de Nederlandse wet. Via coffeeshops is de verkoop van kleine hoeveelheden cannabis toch toegestaan, onder strenge voorwaarden. Dit gedogen is een typisch Nederlandse manier van handhaving van de wet, gebaseerd op de mogelijkheid van de Openbare Aanklager om bepaalde overtredingen te mogen negeren. Dit principe is vastgelegd in de wet en heet ook wel het ‘gedoogbeleid’. De kleinschalige verkoop die plaatsvindt in coffeeshops strikt gezien dus wel degelijk een overtreding, maar onder bepaalde voorwaarden wordt er niet overgegaan tot aanklagen. Deze voorwaarden zijn: niet adverteren, geen harddrugs verkopen, geen overlast in de buurt veroorzaken, geen verkoop aan minderjarigen (onder de 18 jaar), en niet meer dan 5 gram cannabis per klant per dag. De totale voorraad van de coffeeshops mag niet meer zijn dan 500 gram cannabis. Als deze regels worden overtreden dan kan de shop door de gemeente worden gesloten. Meer recente wetgeving eist bovendien dat coffeeshops niet te dicht bij scholen zijn gelegen.